Hier ben ik nu alweer zó’n vaste gast geworden dat de Serveur weet wat ik wil. Bonjour monsieur, Le petit Ciney ? S’il vous plaît. Omdat ik er de vorige keer met de kinderen was, vraagt hij voorzichtig of ik alleen ben. Heel attent. Hoewel dat feitelijk vooral bepalend is voor waar ik mag gaan zitten. Het was alweer wat drukker geworden, waardoor ik uit kom bij een plaatsje bij de deur. Jammer genoeg in de tocht, tot zover de vaste klantenkorting. Nou hoor je mij niet klagen, want de Ciney is lekker en dit is een reuze levendige plek.
Mijn vaste koffiestek was vlakbij de ingang van het metrostation, een bar/lotto waar vooral veel krasloten worden verkocht. Ik vermoed dat de meeste omzet komt uit die krasloten. Eén keertje slechts zag ik dat iemand een prijsje won. De grote prijs blijft bij de verkoper. Deze jongen scheurt met zichtbaar veel plezier de nieuwe loten die hij als een lang en feestelijk lint uit zijn speciale printer tovert. Double Café, met een alvast bevestigend knikje. Effe krantje erbij – je wilt toch meedoen met de grote jongens – en omdat ook vannacht de Franse taal niet is ingedaald leg ik die na de koppen gesneld te hebben weer netjes opgevouwen weg. Misschien zeggen ze tegen elkaar, dat is die monsieur die elke dag de krant netjes komt opvouwen.
Het allermeeste plezier heb ik beleefd bij de Italiaan aan de overkant. De eerste avond dat ik hier arriveerde had ik zo’n zin in een lekker hapje pasta, met vooral een glaasje Italiaanse wijn. Het was meteen een klik. Anderhalve week later nog een keertje en dan ben je vaste klant. Ik woon er tegenover en zodoende groet ik de opa-eigenaar, waarop deze een beetje vaag reageert. Nu ja, het is ook een oudere man.
Afgelopen zondag kwam het zo uit dat ik er met de kinderen was, de bonte avond van hun verblijf bij mij. De zondag is vaak rustig en uiteindelijk bleven wij over. De opa-eigenaar herkende mij wel, maar kwam pas los toen we de foto’s op de muur bespraken. En daarmee zijn familie en aanhangende vrienden. Een van die vrienden, François, was nu aanwezig en genoot van zijn zoveelste glaasje grappa. Opa, Dominica bleek hij te heten, wilde een wedstrijdje rekenen. Echt zo’n ouderwetse bonte avond werd het dus. Dat won hij, breed glimmend en met glans.
De donderdag erop, toen ik hem in de avond laat met François buiten zag roken, groetten we elkaar hartelijk. Hij wist de namen van de kinderen nog, ik gelukkig de hunne. En nu ik had verteld dat Marjan zou komen, keken we even samen verlangend uit naar haar komst.