Ga naar de inhoud

9. Ongedierte

Iedereen lijkt er last van te hebben. Vooral bij de thuisblijvers bespeur ik veel empathische jeuk. Er komen krantenberichten en filmpjes door. Ook weet iemand te melden dat de Parijzenaren metro nummer 8 zoveel mogelijk mijden. Hoezo – vanwege de wantsen?  Dit is zo’n lijn met relatief oude rijtuigen. En waar elke andere metro zelf haar deuren opent, dien je hier eerst de draaiknop een slinger te geven om de deur open te krijgen. Dat zou evengoed een reden kunnen zijn voor het mijden van nummer 8.  

Gezellige stemmingmakerij, zo lijkt het wel in een door de warme nazomer verlengde komkommertijd. Zeker omdat we hier aan de vooravond staan van de Olympische spelen. Nu moet ik eerlijk zeggen dat Parijs voor mij onlosmakelijk verbonden is met ongedierte. Mijn eerste hotelkamer ooit in deze stad voldeed aan alle vooroordelen. Het bracht me in zeker zin dichterbij bij George Orwell die daar ook al over schreef in zijn tijd hier.
De factcheck komt onbedoeld van een zus van mij. Ze stuurde me een foto van een lang geleden door haarzelf gevangen wants, bewaard om aan haar verhuurder te laten zien. En nu komt ie weer goed van pas. Wanneer je de filmpjes uit de metro bekijkt, met deze foto erbij, lijken de gefilmde beestjes in het geheel niet op de gevreesde wantsen.

In Parijs maakt men zich op dit moment meer zorgen over ratten. Net als de wantsen heel lastig te bestrijden. In elk parkje hangen posters waarop wordt gewaarschuwd: “Stop au rats! Afval wat op de grond wordt achtergelaten, trekt knaagdieren aan”. Vooralsnog lijkt me dat een minstens zo’n groot probleem.
Al bij al heb ik er niet zo’n last van. En die vele berichten die ik van geliefde achterblijvers krijg, zie ik als welgemeende uitingen van een diepe wens tot meeleven.