Mijn leerlingen in de Wiskunde-B-klassen vinden het heerlijk om nieuwe wiskunde te ontdekken. Het zijn allemaal Grote Wiskundigen in de dop. Het wordt echt nog vet moeilijk een keuze te maken wanneer de Fields Medal (de wiskundige variant van de Nobelprijs) moet worden toegekend. Wiskunde B is dan ook bij uitstek het vak waarin de leerlingen meegenomen worden in de ontwikkeling van wiskunde. Voor hen dan hè, want wat ik ze voorschotel is natuurlijk al ontdekt en als lesmateriaal ontwikkeld.
Hoe anders is dat voor Wiskunde A? Daar bespreken we voornamelijk een van buiten te leren wiskundig model wat erg handig blijkt om Statistiek mee te bedrijven. De kunst zit ‘m er hier vooral in om de context goed te doorgronden en dan volgens de regels van de gegeven theorie vragen te beantwoorden. Er is geen leerling die uit zichzelf bedenkt dat je dat ook kunt toepassen op bijvoorbeeld het Profielwerkstuk. Het leukste is eigenlijk om voorbeelden van afgekeurde wetenschappelijke onderzoeken te bespreken, waarin bijvoorbeeld net zo lang in Big Data werd gegrasduind tot er iets interessants naar boven kwam of waarin de significantie achteraf gunstig werd gekozen. En het beeld dat de andere wiskundedelen ook niet zo diep meer gaan, zie je bevestigd in het examen. De opdrachten krijgen een stevige tekstuele én contextuele sluier aangemeten.
Er geldt nog altijd een onderliggende drang dat iedereen toch Wiskunde moet krijgen. Dat hadden we toch ooit afgesproken, bovendien is daar al zoveel in geïnvesteerd dat het zonde zou zijn dit af te schaffen. Het zicht op de Olifant wordt ontnomen door methodemakers en drogredeneringen.
Is de opbrengst in logisch redeneren en algebraïsche basisvaardigheden wel zo groot? Leerlingen lijken vooral succesvol in het toepassen van aangewezen trucjes, zonder ooit te doorgronden hoe een en ander is opgebouwd. Feitelijk durf ik de stelling aan dat de meeste leerlingen in de bovenbouw geen echt nieuwe wiskundige vaardigheden ontwikkelen.
Laten we de Olifant vervangen door een ander vak, waarin gegevens verzamelen, analyseren en daar verslag over doen de hoofdrol speelt. Dat zou je kunnen ondersteunen met ICT-vaardigheden en wellicht combineren met lineair programmeren, zodat de leerling ontdekt dat wat je er foutief instopt er ook als onbetrouwbaar uitkomt. Dit zou als bijvangst een positief effect kunnen hebben op het lerarentekort in het vak Wiskunde. En laten we dan in die lege kamer direct een kaarsje opsteken voor het vinden van bekwame statistici.