Oh, mag ik een radslag maken. Alsjeblieft. We zitten te werken in het Domein, de week voor de toetsweek. De meeste leerlingen hebben de stof al wel doorgenomen. Een enkeling … begint opnieuw, een ander maakt een samenvatting (niet van wiskunde geloof ik). Ik was net doende een extra uitdaging op het bord te schrijven. Er wordt serieus gewerkt.
En dan klinkt het: mag ik een radslag maken. Ik voel me overvallen door de vraag. Hier is een leerling die heel goed scoort, en altijd vrolijk is. Daar heb ik dan wel een zwak voor. Dus waarom eigenlijk niet? Heel snel rekent mijn brein allerlei opties en bezwaren door. Natuurlijk kan dat niet, stel je voor dat, etc. We hebben wel een wiskundeles. En bovendien, wanneer iedereen dat zou doen. Lieve help.
Mag ik een radslag maken, ik heb zo’n zin om een radslag te maken. De voorpret en de innerlijke drang is zichtbaar en voelbaar. Tuurlijk mag je van mij een radslag maken. Wel precies in de ruimte die er is.
Lol.