Hap slik, weg. Grote monden, grote happen. Uit onderzoek is gebleken dat de snelle eters over het algemeen ook meer eten. De tijd die nodig is om signaal van verzadiging te vinden en door te geven aan de hersenen wordt dan benut om eten naar binnen te werken. Een van mijn zussen kon vol trots demonstreren hoe zij de opscheplepel volledig in haar mond kon stoppen.
Goed voorbeeld van ouders doet ook hierin volgen overigens. Mijn ouders hechtten er belang aan dat er ‘netjes’ werd gegeten. Met mes en vork, waarbij dan zeker niet bedoeld werd: hooivork. Je moet dan bedenken dat dit was in een setting van een (boeren)dorp, alwaar mijn vader huisarts was. En waarbij we als kinderen van die huisarts ook in een aparte positie opgroeiden. Als ik al een vriendje meenam naar huis om te spelen (chillen bestond toen nog niet), dan was ik er wel op beducht dat ‘ie niet mee zou eten.
Soms zie ik tot mijn schrik ook mijn kinderen met grote happen eten. Dan troost ik me met de gedachte dat ze dat niet van mij kunnen hebben, toch?