De entree van de school is ruim, veel deuren. Direct een mentale notitie: oppassen, waarschijnlijk word je hier vertrapt door de hordes leerlingen die tegelijkertijd naar buiten stormen wanneer de laatste bel gaat. Binnen ligt er een serieuze beer op de weg. Voor mij als nieuwkomer is dit een donker gat in het geheel. En wanneer mijn ogen gewend zijn aan het weinige licht, neem ik ook iets van een receptie waar. Of is het wel een receptie? Ik denk nog steeds van niet, maar mag wel op een strafbankje plaatsnemen in afwachting van wie er mij komt redden.
Zo midden in het schooljaar mag ik een klein onderwijsklusje komen doen. Een beetje vreemd eigenlijk. Ik heb een goede baan van 4 dagen op een andere school en dan neem ik dit op me. Midden in het schooljaar is vaak een lastige instap, de leerlingen zijn zeg maar al thuis. En ik kom bij hen op bezoek. Er rijst een licht gevoel van onzekerheid. Bij aanvang van de eerste les word ik kritisch en nieuwsgierig bekeken door de leerlingen – wat is dit en hebben we hier wat aan?
Nog altijd voel ik me een relatief frisse docent. Een vriend van mij zei eens dat pubers een drietal leeftijdsaanduidingen hebben (waarbij jonger er uiteraard niet toe doet): ongeveer even oud, middelbaar als hun ouders en bijna dood. Officieel val ik in de categorie bijna dood. In de praktijk blijken leerlingen mij toch vaak het voordeel van de twijfel te geven. Nou ja, toch maar even afwachten hier. Later vernam ik dat de nieuwe docent best oké was, maar dat hij wel al twee fouten had gemaakt. Ai, toch bijna dood dus.
Eenmaal gewend aan het licht en de omgeving merk ik dat de leerlingen in een prettige sfeer bij elkaar komen. Docenten in de ochtend aan de koffietafel. Het gemopper. Het gemoedelijke bewegen. En natuurlijk zijn ze me zo weer vergeten, maar ook krijg ik van leerlingen terug dat ze blij zijn met mijn manier van werken en loslaten. Misschien vooral dat laatste is opvallend, want dat gaat niet meer over de inhoud.
En die Beer, ligt nog steeds in de weg.